Elk kind is een wonder en beloopt zijn eigen unieke levenspad. Als ouder(s) mag je het begeleiden, een hele taak waarbij je af en toe wel wat ondersteuning kunt gebruiken. Soms geef je teveel, soms te weinig sturing. Hoe bepaal je dit? Een kind heeft van nature genoeg veerkracht om dit aan te geven. Een opvoedingsprobleem is dus een soort graadmeter, een kans om even pas op de plaats te maken en een verandering in te zetten.

Dit boek is een handleiding bij de meest voorkomende opvoedingsproblemen van 0-4 jarigen. De advisering in dit boek is gebaseerd op de mogelijkheid van ieder mens om zijn eigen problemen op te lossen, mits hij (weer) in staat is te leren van zijn ervaringen. Het ontbreekt de ouder die vastloopt vaak aan rust om afstand te nemen en aan voldoende kennis over de ontwikkelingsfase van zijn kind. Deze handleiding beoogt een rustpunt te zijn en bewustwording op gang te brengen over de wijze waarop de sociaal-emotionele ontwikkeling zijn basis krijgt in de eerste vier levensjaren. Er is niet één goede aanpak van opvoedingsproblemen. Daarom werkt dit boek met veel vragen, inzichten en aanpakmogelijkheden. Iedere opvoeder kan deze aanpassen aan zijn eigen levenssituatie.

Dit boek is bestemd voor ouders en/of verzorgers van 0-4 jarigen en allen die te maken hebben met opvoedingsadvisering aan hen: kinderartsen, huisartsen, artsen en verpleegkundigen van het consultatiebureau, leidsters van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, maatschappelijk werkers en (ortho)pedagogische hulpverleners.